Kredietverzekeraars stuiten op beperkingen bij terugvordering BTW op verloren schuldvorderingen!

Op basis van de Europese regelgeving (artikel 90 van de btw-richtlijn 2006/112/EG) kan btw teruggevraagd worden in geval van niet (of gedeeltelijke) betaling van schuldvorderingen. In het verleden heeft het Europees Hof consequent lidstaten teruggefloten die geen teruggaaf van betaalde btw toestaan op oninbare vorderingen.

Talloze arresten bevestigen dat de btw-heffing neutraal moet zijn voor belastingplichtigen en dat de fiscus in geen geval een btw-bedrag mag innen dat hoger is dan de belasting die de belastingplichtige zelf als tegenprestatie heeft ontvangen.

In een recent Europees arrest (Euler Hermes; C-482/21) ligt de focus op de vraag of een kredietverzekeraar de mogelijkheid heeft om btw te recupereren op oninbare vorderingen.
Feitelijke context

Euler Hermes (EH) is een verzekeringsmaatschappij die dekking biedt in geval van oninbare schuldvorderingen. Ze betalen verzekerden een vergoeding die meestal 90% van de waarde van de schuld dekt, plus het btw-bedrag. Dit betekent dat EH het btw-risico draagt indien de verzekerde de btw niet van zijn klant kon innen.

Krachtens de verzekeringsovereenkomst gaan alle aan de verzekerde toekomende rechten over op EH en wordt zij civielrechtelijk gezien de rechtsopvolger van de klanten van de verzekerde.

EH verzocht om teruggaaf van btw op grond van het feit dat zij btw had betaald voor een schuld die oninbaar was geworden.

De fiscus wees het teruggaafverzoek echter af, omdat de onderliggende transacties die aanleiding gaven tot de schuldvorderingen niet door EH waren uitgevoerd. Volgens de fiscus was er daarom niet voldaan aan één van de materiële voorwaarden voor teruggaaf van btw.

Opmerkelijk was ook dat de Hongaarse btw-wetgeving in strijd was met de EU-wetgeving, aangezien het (althans tot 1 januari 2020) niet voorzag in de mogelijkheid tot teruggaaf van btw op oninbare vorderingen.

Oordeel van het Hof

Het Hof begon met de relevantie van artikel 90, lid 1, van de btw-richtlijn voor EH te onderzoeken en merkte daarbij op dat de formaliteiten die van een belastingplichtige vereist zijn, beperkt moeten worden tot wat nodig is om aan te tonen dat de betaling niet zal worden ontvangen. Artikel 90, lid 2, biedt eventueel aan de lidstaten een beperkte beoordelingsmarge in situaties waarin de “niet-betaling” onzeker is, maar dit staat hen geenszins toe om gevallen af te wijzen waarin geen volledige betaling is ontvangen.

Het Hof gaf vervolgens aan dat leveringen die "onder bezwarende titel" worden verricht, een direct verband moeten hebben tussen de levering en de ontvangen betaling, maar dat wil niet zeggen dat de betaling rechtstreeks van de ontvanger van de levering moet komen.

In casu ontvingen de "leveranciers" 90% van het openstaande bedrag van EH, wat het Hof beschouwde als een tegenprestatie voor hun levering, waardoor de schuld niet kan worden beschouwd als " onbetaald ". Om die reden kan een belastingplichtige de voor die leverancier verschuldigde btw niet verminderen op grond van artikel 90, lid 1.

Tot slot stelde het Hof dat een belastingplichtige die leveringen "onder bezwarende titel" verricht, gebruik kan maken van zijn recht om de verschuldigde btw te verlagen. Een verzekeraar kan echter niet worden beschouwd als de leverancier en heeft dus geen recht op vermindering van de verschuldigde btw op grond van artikel 90, lid 1, aangezien dit in strijd zou zijn met het beginsel van fiscale neutraliteit.

Gamechanger?

Het arrest kan grote gevolgen hebben voor de kredietverzekeraars in EU landen, waaronder ook in België.

Onder de huidige Belgische regels heeft de kredietverzekeraar, onder bepaalde voorwaarden en voor zover zij gesubrogeerd worden in de rechten van de verzekerden, de mogelijkheid tot btw-teruggaaf voor het verloren deel van de schuldvordering. Dit is met name het geval indien een kredietverzekeringsovereenkomst het btw-bedrag niet uitsluit van de dekking (cf. Administratieve Beslissingen E.T. 112.070 dd. 15.05.2007 en E.T. 112.070/2 dd. 10.08.2007).

Het valt dus nog af te wachten hoe de administratie hierop zal reageren. Wordt vervolgd!