Achtergrond
Voor gemengde belastingplichtigen kan er evenwel nog een bijkomende beperking (ten belope van het toepasselijke pro-rata) spelen.
In België zijn bedrijfswagens om fiscale redenen goed ingeburgerd in het verloningsbeleid.
Btw op kosten (aanschaf-, lease-, brandstof-, onderhoudskosten, enz.) die betrekking hebben op (gratis terbeschikkinggestelde) bedrijfswagens kunnen in België naar rato van het professioneel gebruik in aftrek genomen worden (artikel 45, § 1quinquies W.BTW). De btw-aftrek mag echter nooit hoger zijn dan 50%, zelfs als het professioneel gebruik hoger ligt (artikel 45, §2, eerste lid W.BTW).
In België vragen werkgevers doorgaans geen eigen bijdrage van de werknemers (wat niet wegneemt dat deze voor directe belastingen getaxeerd kan worden op een voordeel van alle aard). Wordt wel een vergoeding betaald door de werknemer, dan is de btw-aftrek in principe 50%, en hoeft er geen verdere aftrekbeperking toegepast te worden. De keerzijde van de medaille is echter dat over die vergoeding wel btw moet worden voldaan. De hogere normale waarde geldt als minimummaatstaf van heffing.
In het buitenland is de situatie vaak anders. In heel wat landen kan de btw volledig in aftrek worden genomen en moet er btw worden verrekend via een correctie op het privégebruik (bijvoorbeeld aan het einde van het jaar).
De praktijk wijst uit dat werkgevers steeds vaker bedrijfswagens in grensoverschrijdende context ter beschikking stellen, vooral in grensregio's waar werknemers in het buitenland wonen.
Naar aanleiding van recente Europese rechtspraak (C-288/19, 20.01.2021) is het duidelijk geworden dat dit buitenlandse btw-verplichtingen kan opleveren.
Europese rechtspraak (QM v. Finanzamt Saarbrücken (C-288/19))
In deze zaak ging het om een werknemer die in Duitsland woont en een bedrijfswagen kreeg van een in Luxemburg gevestigde vennootschap. Duitsland beschouwde het ter beschikking stellen van de bedrijfswagen voor privégebruik als een langdurige verhuur van een vervoermiddel, waarbij btw verschuldigd is in het land waar de werknemer woont (artikel 56 lid 2 Btw-Richtlijn 2006/112/EG).
Een belangrijke voorwaarde om van een belastbare terbeschikkingstelling te kunnen spreken, is dat de handeling moet verricht zijn onder bezwarende titel. Dit betekent dat er tussen de dienstverrichter en de ontvanger van de dienst een rechtsbetrekking moet bestaan waarbij over en weer prestaties worden uitgewisseld, en waarbij de vergoeding die de dienstverrichter ontvangt, de werkelijke tegenwaarde vormt voor de ten behoeve van de ontvanger verrichte dienst.
In casu heeft het Hof geoordeeld dat er geen sprake kan zijn van een terbeschikkingstelling onder bezwarende titel van een vervoermiddel in de volgende omstandigheden:
(i) de werknemer levert geen betaling voor het gebruik van het voertuig ;
(ii) hij geeft geen deel van zijn beloning op als vergoeding ; en
(iii) zijn recht om het voertuig te gebruiken is niet afhankelijk van het afzien van andere voordelen.
Daarentegen kan er wel sprake zijn van een belastbare “verhuur van een vervoermiddel” als het gaat om een terbeschikkingstelling onder bezwarende titel, waarbij de werknemer permanent het recht heeft om dat voertuig voor privédoeleinden te gebruiken en anderen daarvan uit te sluiten, tegen betaling van huurgeld en voor een overeengekomen duur van meer dan dertig dagen.
Administratieve Circulaire 2023/C/72
De Administratie heeft ingezien dat deze rechtspraak tot onzekerheid heeft geleid en wenst met een circulaire meer duidelijkheid te verschaffen en onzekerheden in de praktijk weg te nemen.
Van buitenlandse werkgevers wordt verwacht dat zij Belgische btw afdragen op bedrijfswagens die voor privégebruik aan werknemers die in België wonen (voor een periode langer dan 30 dagen) worden ter beschikking gesteld. Dit is het geval indien de terbeschikkingstelling gebeurt onder bewarende titel.
Notie “bezwarende titel”
De circulaire neemt de voorwaarden uit de bovenvermelde rechtspraak over en concludeert dat in de volgende situaties men zal uitgaan van een terbeschikkingstelling “onder bezwarende titel”:
(i) Betaling door het personeelslid aan de vennootschap,
(ii) Inhouding van een deel van de bezoldiging door de vennootschap,
(iii) Debitering van de lopende rekening van de bedrijfsleider, directeur, enz. tot het bedrag van de overeengekomen bezoldiging, of
(iv) Een keuze door het personeelslid tussen verschillende voordelen aangeboden door de onderneming, waarbij het recht om de bedrijfswagen te gebruiken impliceert dat afstand wordt gedaan van andere voordelen.
Maatstaf van heffing
Voor wat betreft de maatstaf van heffing dienen de buitenlandse werkgevers de Belgische btw-regels inzake de normale waarde in acht te nemen (artikel 33, § 2, WBTW). Concreet betekent dit dat de maatstaf van heffing als volgt dient te worden vastgesteld (de punten 158 en 159 van de Circulaire AAFisc nr. 36/2015 (nr. E.T.119.650) van 23.11.2015):
• Voor geleasede voertuigen: (Huur excl. btw + Kosten excl. btw) x (% Aftrek - % Professioneel)
• Voor aangekochte voertuigen: ((Aankoopprijs excl. btw / 5) + Kosten excl. btw) x (% Aftrek - % Professioneel).
Voor gemengde belastingplichtigen kan er evenwel nog een bijkomende beperking (ten belope van het toepasselijke pro-rata) spelen.
Administratieve tolerantie
De Administratie benadrukt dat Europese jurisprudentie interpretatief is en in beginsel met terugwerkende kracht moet worden toegepast. Niettemin heeft de Administratie besloten om de regels als tolerantie enkel vanaf 1 juli 2021 op te leggen. Deze datum valt samen met de implementatie van het OSS-systeem, waardoor buitenlandse werkgevers vanaf dan de btw in hun respectieve landen kunnen afdragen en dus geen afzonderlijke kostelijke buitenlandse btw-registratie nodig hebben.
Deze tolerantie is niet van toepassing op situaties waarin de tegenprestatie volledig bestaat uit een betaling door het personeelslid aan de onderneming (waarbij het volledige bedrag wordt ingehouden op het nettosalaris).
Wat het verleden betreft wordt voor de terbeschikkingstelling van bedrijfswagen waarvoor de opeisbaarheid van de btw is ontstaan in een afgesloten fiscaal boekjaar, het bedrag van de tegenprestatie beschouwd als een bedrag inclusief btw voor de btw-regularisatie.
Commentaar
Het is duidelijk dat het verstrekken van bedrijfswagens aan werknemers in een grensoverschrijdende context kan leiden tot btw-verplichtingen in het buitenland en extra complexiteit.
Deze circulaire draagt bij aan het verduidelijken van de btw-verplichtingen voor buitenlandse werkgevers die bedrijfswagens ter beschikking stellen aan personeel dat in België woont. Bij een terbeschikkingstelling onder bezwarende titel (voor een periode langer dan 30 dagen) wordt verwacht dat Belgische btw wordt afgedragen.
Buitenlandse werknemers dienen hun btw-situatie retroactief te regulariseren voor de periode vanaf 1 juli 2021, via een OSS-aangifte of een normale btw-registratie.
Deze bijdrage is verschenen op TaxWin (te raadplegen op taxwin .be).