Zoals bekend, geldt er tot en met 31 december 2023 een verlaagd btw-tarief van 6% voor particulieren en rechtspersonen in 32 centrumsteden. Van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023 werd deze maatregel tijdelijk uitgebreid naar heel België, maar met “sociale” voorwaarden (enige eigen woning maximaal bewoonbare oppervlakte van 200m² of langdurige verhuur in het kader van sociaal huisvestingsbeleid). De regering heeft in het kader van het begrotingsconclaaf beslist om deze maatregelen aan te passen.
Vanaf 1 januari 2024 komt het verlaagd tarief voor bouwpromotoren (bij verkoop van een heropgebouwde woning) te vervallen en wordt de specifieke maatregel voor de 32 centrumsteden afgeschaft.
Het verlaagde btw-tarief voor afbraak en heropbouw zal dan overal in België gelden onder dezelfde voorwaarden voor werken in onroerende staat. Voor particulieren geldt de voorwaarde dat het gaat om hun enige en eigen woning met een maximum bewoonbare oppervlakte van 200 m2. Zowel particulieren als rechtspersonen kunnen daarnaast nog genieten van het verlaagd tarief wanneer ze langdurig verhuren in het kader van sociaal huisvestingsbeleid.
Er zijn ook overgangsmaatregelen voorzien voor degenen die uit de boot vallen. Van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 kunnen personen die een heropgebouwde woning bij een bouwpromotor hebben gekocht nog gebruikmaken van het verlaagd btw-tarief als de omgevingsvergunning voor de heropbouw vóór 1 juli 2023 is ingediend en en de werkzaamheden gefactureerd of betaald zijn voor eind 2024.
Voor de 32 centrumsteden geldt een extra overgangsmaatregel voor particulieren en rechtspersonen die niet voldoen aan de “sociale” voorwaarden. Als de omgevingsvergunning -vóór 1 januari 2024 is aangevraagd, geldt het verlaagd tarief voor facturen die zijn uitgereikt of betalingen die vóór eind 2024 zijn gedaan. Deze maatregel is niet van toepassing op aankopen bij bouwpromotoren, maar wel op werken in onroerende staat voor tweede verblijven “of projecten van ontwikkelaars en investeerders die panden kochten voor andere doeleinden dan langdurige verhuur in het kader van sociaal huisvestingsbeleid”. Wat men precies met deze laatste zinssnede bedoelt is niet geheel duidelijk. Waarschijnlijk doelt men op woningen die door de investeerder worden verhuurd (waardoor hij als eindgebruiker kan worden beschouwd).